10. Filmen

Het filmproces kan uitdagend en vol verrassingen zijn. 

Met de volgende tips ga je alvast goed voorbereid aan de slag: 

• Overleg met iedereen aan het begin van de opnames om te controleren of het tijdschema gevolgd kan worden zoals voorzien.
• Vraag de beoefenaars waar de eerste actie zal plaatsvinden en begin met het opstellen van de apparatuur.
• Zorg ervoor dat je tassen en extra uitrusting ver buiten het gezichtsveld van de camera en de bewegingsruimte van de beoefenaars staan.
• Pas de witbalansinstellingen van de camera correct aan, afhankelijk van de lichtsituatie. Doe dit voor elke camera als je werkt met een opstelling met meerdere camera's.

• Besteed evenveel aandacht aan je geluid als aan je beeld. Let tijdens het filmen op interessante geluiden met betrekking tot de erfgoedpraktijk, en probeer deze op te nemen met behulp van een externe microfoon.
• Draag altijd een hoofdtelefoon en gebruik de geluidsniveaumeters op het scherm/monitor van je camera tijdens het filmen om de geluidskwaliteit te beoordelen.
• Let erop dat je de opname niet beïnvloedt door contactgeluiden, luide ademhaling, hoesten, geluiden van piepende schoenen of bepaalde eigenschappen van de stof van de kleding die je draagt, of geluiden van apparatuur. Deze geluiden zijn later moeilijk te verwijderen of te bewerken. Laat - om dezelfde reden - de persoon die aan het woord is uitpraten zonder te onderbreken.
• Zorg ervoor dat de radio op de locatie uit staat. Anders is de audio van de beelden niet bruikbaar.

• Houd altijd de gekozen functie voor de video in gedachten en houd je aan de vooraf bepaalde opnamestijl. 
• Gebruik de shotlist en het ruwe tijdschema om de voortgang bij te houden, om te zien hoe het filmen verloopt en om te controleren of je geen opnamen hebt gemist.
• Vraag tussen de acties door om bevestiging van welke actie de volgende zal zijn en waar die precies zal plaatsvinden, zodat je kunt anticiperen op het geluid, het licht en de camera. Dit zal de beoefenaars er ook aan herinneren zich aan te passen aan het filmproces.
• Herhalende acties zijn erg handig. Gebruik ze optimaal om verschillende cameraopstellingen te maken. Maak wijde opnamen, schakel over naar medium en close-up opnamen tussen de herhalende acties. In de montage geven deze shots de kijker een duidelijk beeld van de scène en van wat er gebeurt.
• Denk na over het gebruik van scherptediepte. Een kleine scherptediepte kan het beeld er filmischer uit laten zien en een object of actie isoleren, maar het kan moeilijk zijn om scherp te blijven/te focussen en je kunt het zicht op de context of de omgeving verliezen. Een diepe scherptediepte maakt de context/omgeving duidelijk, maar het kan visueel moeilijk te lezen zijn en afleidend werken als de omgeving vol objecten staat. De actie gaat dan verloren in het kader.
• Als je verschillende mensen interviewt, zorg er dan voor dat je het kader voor elke geïnterviewde anders opstelt (de ene links in het beeld, de andere rechts). Om deze reden kan het ook nuttig zijn om het beeld tussen elke vraag te veranderen.
• Onverwachte dingen zullen vaak gebeuren. Train jezelf door hierop te anticiperen. Een opstelling met meerdere camera's kan helpen om onvoorziene omstandigheden het hoofd te bieden.
• Er kan zich een gelegenheid voordoen om iets onvoorzien vast te leggen tijdens het filmen. Evalueer dit zorgvuldig met het ruwe tijdschema. Als dit betekent dat je tijd voor essentiële opnames wordt beïnvloed, doe dit dan niet. Als het een unieke kans is, bedenk dan hoe je wat er voor die dag gepland stond, kunt verzetten. Deze onverwachte kansen kunnen nuttig zijn in het montageproces of als beelden voor bijvoorbeeld een trailer.
• Zorg ervoor dat je genoeg andere beelden filmt (ook wel b-roll/inserts genoemd) om te gebruiken tijdens de montage van het interview. Dit kan gebruikt worden om visueel te illustreren wat er gezegd wordt, om de cuts (of overgangen) te verdoezelen als je de vragen van de interviewer buiten de montage laat, of om eventuele fouten of bewegingen van de camera te maskeren.