Lexicon
Op deze pagina vind je een overzicht van zowel immaterieel-erfgoedtermen als specifieke filmtaal die in deze toolbox gebruikt worden.
IMMATERIEEL ERFGOED
Hier bieden we een overzicht van veelgebruikte termen rond immaterieel cultureel erfgoed binnen deze toolbox. Want om samen aan de slag te kunnen gaan met het documenteren van immaterieel erfgoed is een zelfde taal spreken de eerste stap.
immaterieel cultureel erfgoed
Immaterieel (cultureel) erfgoed zijn gewoontes, kennis en praktijken van vandaag, die mensen hebben meegekregen en graag willen doorgeven voor de toekomst.
Immaterieel erfgoed gaat mee met de tijd, verandert en evolueert met ons mee. Je groeit er vanzelf mee op of je kiest er op een gegeven moment voor. Het zit in je hoofd en in je handen. Vaak vergt het veel oefening en vooral veel doen.
borgen van immaterieel erfgoed
Borgen betekent het immaterieel erfgoed een duurzame toekomst (helpen) geven.
borgingsacties
Het borgen, of de erfgoedzorg kan aangepakt worden via verschillende acties, bv. door de praktijk goed te documenteren, archiefzorg, onderzoek, communicatie, … maar bovenal staat of valt het borgen van dit levend erfgoed altijd met het doorgeven van praktijken, vaardigheden en kennis aan nieuwe mensen. Bij elk van deze acties staat het initiatief of de betrokkenheid van de erfgoedgemeenschap voorop.
erfgoedgemeenschap
De immaterieel-erfgoedgemeenschap wordt gevormd door de mensen en organisaties die bij het immaterieel erfgoed betrokken zijn en het graag (willen) doorgeven en toekomst geven. Ze doen dat door het erfgoed in praktijk te brengen of te ondersteunen: het kunnen beoefenaars zijn, deelnemers, toeschouwers, publiek, vrijwilligers, erfgoedorganisaties, enzovoort.
immaterieel-erfgoedprofessional
Een erfgoedprofessional, of een immaterieel-erfgoedwerker, is iemand die in dienstverband de immaterieel-erfgoedwerking bij een cultureel-erfgoedorganisatie op zich neemt.
immaterieel-erfgoedpraktijk
Een immaterieel-erfgoedpraktijk omvat het beoefenen, uitvoeren van de praktijk (gebruiken, vaardigheden, technieken,…) zelf, maar tevens het zorgen dat die praktijk toekomst heeft (borgen).
‘domeinen’ van immaterieel erfgoed
Immaterieel erfgoed is er in vele maten en soorten, en wordt daarom in deelverzamelingen, zogenaamde domeinen, gegroepeerd:
- Praktijken met vertellen en taalgebruik
- Muziek en podiumkunsten
- Rituelen, feesten of gebruiken
- Sport en spel
- Natuur en landbouw
- Eten en drinken
- Ambacht, vakmanschap en techniek
- …
Erfgoed kan tot één van deze domeinen behoren. Of het is niets van dit alles. Of van alles iets.
immaterieel-erfgoedwerking
De werking die een organisatie of persoon opzet omtrent immaterieel erfgoed (en het borgen ervan).
FILM
Filmtaal is erg specifiek. Hieronder volgt een overzicht van veelgebruikte termen rond filmen binnen deze toolbox.
filmproces
het filmproces (pre/post/productie)
1. Preproductie is de fase waarin het filmen zelf voorbereid wordt.
Tijdens de preproductie is het doel om zoveel mogelijk taken voor te bereiden zodat tijdens de productie alle focus kan gaan naar aanleveren van geweldig beeld.
Preproductie zal er voor ieder filmproject anders uitzien, maar het heeft vaak betrekking op de volgende taken: het uitwerken van het budget, het bekijken van potentiële filmlocaties, het (eventueel) aanvragen van vergunningen, het reserveren van benodigde apparatuur, het uitwerken van het draaiboek en het plannen van de filmmomenten met alle betrokkenen. Hoe uitgebreider en hoe grondiger de preproductie gebeurt, hoe vlotter het filmen zelf zal verlopen!
2. Productie is de fase waarin het filmen en opnemen van beeld en geluid gebeurt.
Afhankelijk van het type film kunnen bepaalde fragmenten, of shots, opnieuw gefilmd worden, zoals bij een promofilmpje. Bij andere, zoals bijvoorbeeld een documentaire, kan dit niet. Het verloop van het productieproces hangt af van de voorbereidingen getroffen in de preproductiefase. Filmen gebeurt in deze fase volgens het eerder opgemaakte draaiboek.
3. Postproductie is de fase waarin de beelden verwerkt worden tot de gewenste (eind)montage.
Over het algemeen wordt de term gebruikt voor alle productiefasen nadat de opnamen van de oorspronkelijke audio- en video-opnames zijn afgerond. Vaak duurt de postproductie-fase van een film langer dan de werkelijke opnamen.
playout
Een playout is een vertoning van het (gemonteerde) filmmateriaal.
Dit kan een vertoning zijn van afgewerkte films, maar ook van tussentijdse montages, of het kan een vertoning zijn van de beelden waar een voice-over wordt aan toegevoegd.
Dit wordt gedaan tijdens de postproductie-fase.
shotlist
Een shotlist is een genummerde lijst van alle shots die nodig zijn voor een specifieke scène. Deze lijst wordt gebruikt als controlelijst en hulpmiddel tijdens de opnames.
De shotlist omvat:
- een korte inhoudelijke omschrijving van het shot
- om welk soort shot het gaat (wide, medium, close-up)
- welke camera opstelling wordt voorzien
- andere praktische opmerkingen
Een shotlist helpt om jouw ideeën en stappen te ordenen en te beginnen met een solide plan.
Dit wordt gedaan tijdens de preproductie-fase.
multi-camera set-up
= opstelling met meerdere camera's
Multi-camera set-up is een filmtechniek waar op locatie verschillende camera's tegelijkertijd worden gebruikt op verschillende plekken.
Een opstelling met meerdere camera's kan in sommige gevallen handig zijn: misschien wil je meerdere vaste camera's gebruiken om jezelf te filmen, of misschien heb je meerdere bediende camera's nodig om de actie vanuit verschillende hoeken vast te leggen.
Iedere camera filmt dus dezelfde gebeurtenis vanuit een andere hoek. Het hebben van verschillende standpunten komt in de postproductie goed van pas.
Zorg er bij een opstelling met meerdere camera's voor dat de opnameformaten en de witbalans van alle camera's hetzelfde zijn ingesteld. Hetzelfde opnameformaat helpt je om de verschillende camerastromen automatisch te synchroniseren in de montagesoftware. Dezelfde witbalans helpt je om voor elke camera dezelfde look te krijgen, zodat de kleur van elke opname consistent is.
Als je geen gebruik kunt maken van automatische synchronisatie in je montagesoftware, gebruik dan een ‘klap’ (met de hand of met een bord) in elke opname als visueel en auditief referentiepunt. Zorg ervoor dat de klap op alle gebruikte camera's zichtbaar is.
Probeer van tevoren uit hoe het proces werkt. Je zult blij zijn dat je dit hebt gedaan als je eenmaal begint met monteren.
preview
Met een preview wordt, in de regel, een officiële voorvertoning van de film bedoeld, met als doel de reactie van het gewenste publiek te meten. Eventuele aanpassingen kunnen volgen voor de officiële versie uitkomt.
Dit is als het ware een generale repetitie. Aan de hand van de tijdcode in de preview kunnen er nog wijzigingen aangeven worden.
Dit wordt gedaan tijdens de postproductie-fase.
materiaal
actiecamera
Een actiecamera (of ‘action cam’) verwijst naar een camera die specifiek gebruikt wordt om actiemomenten te filmen.
Doordat er bij actiemomenten vaak veel factoren komen kijken die een camera kunnen beschadigen, is een action cam speciaal ontworpen om in deze omstandigheden goed te functioneren: ze zijn klein en kunnen eenvoudig opgesteld of bevestigd worden.
Een action cam heeft een groothoeklens die zorgt dat er zo veel mogelijk van de omgeving wordt vastgelegd. Daarnaast zijn actiecamera's in verschillende vormen en maten beschikbaar, afhankelijk van functie en budget. Vaak zijn ze heel compact en bestendig tegen externe factoren.
Een voorbeeld van een actiecamera is een GoPro.
dasspeldmicrofoon
= lavalier microfoon
Een dasspeld- of lavalier microfoon is een kleine microfoon die met een clip of andere materialen bevestigd kan worden aan kledij of het lichaam.
Via een kabel worden ze verbonden aan een zender die het audiosignaal doorstuurt naar een ontvanger. De ontvanger wordt aangesloten ofwel rechtstreeks op de camera of op een geluidsopnametoestel.
Een dasspeldmicrofoon wordt opgespeld op de kleding van de personen die in beeld komen, zodat je hun stem zuiver en gescheiden van achtergrondgeluiden kan registreren.
Het voordeel van een dasspeldmicrofoon is dat de kwaliteit hiervan erg goed is vergeleken met bijvoorbeeld een richtmicrofoon die ver van de geluidsbron afstaat. De dasspeldmicrofoon geeft een warm geluid omdat deze zich altijd dicht bij de geluidsbron bevindt.
externe richtmicrofoon
Een externe richtmicrofoon is bedoeld om de omgevingsgeluiden te registreren of op een specifieke plaats te plaatsen om een bepaald geluid te gaan registreren.
gorilla statief
Een gorillastatief, of gorillapods, zijn lichte statieven met buigzame poten zodat je ze kunt vastmaken aan een object (bv. een hek, een tafel, ...).
hardcopy
Een hardcopy verwijst naar een fysieke afdruk of document dat je in je handen kunt houden. Het is een tastbare weergave van informatie of gegevens die je in het veld kan gebruiken.
lensbereik
Het lensbereik van je camera staat gelijk aan de brandpuntsafstand ervan. De brandpuntsafstand (of: focale lengte) is de afstand tussen het midden van je lens en het punt waar de invallende lichtstralen weer samenkomen nadat ze door de lens gebroken zijn.
Het punt waar de lichtstralen samenkomen, is de sensor van je camera. Dit bepaalt de grootte van je beeldhoek én hoe ver je in kunt zoomen. De brandpuntsafstand wordt altijd in millimeters aangeduid.
Wanneer de camera een vaste lens heeft dan is het belangrijk om na te gaan of de focale lengte geschikt is voor wat je wil filmen.
Indien je enkel over een standaard 50 mm lens beschikt dan kan dit ontoereikend zijn als je bijvoorbeeld weinig bewegingsruimte hebt en iets wil filmen dat veraf staat, of de hele ruimte wil gaan filmen.
Bekijk daarom aandachtig wat je nodig hebt en of je camera daar aan voldoet.
ND-filter
Een grijsfilter, ook wel ND filter of Neutral Density filter genoemd, is een filter die je over een lens plaatst om zo overbelichting tegen te gaan.
Als je een ND-filter op je lens plaatst, zorgt de filter ervoor dat er minder licht op je camerasensor komt. Met als resultaat minder snel overbelichte foto’s.
De belichting van een opname wordt door een grijsfilter verminderd, waarbij het licht over het gehele zichtbare spectrum gelijkmatig verzwakt, waardoor de filter kleurloos is.
montage
codec
Codecs zijn compressietechnologieën voor media en bestaan uit twee componenten, een encoder en een decoder. Codec staat voor het comprimeren en decomprimeren van een bestand. Dit kan gaan om een foto, een video, een audiofragment, of anders.
Er bestaan twee soorten codecs: lossless en lossy. Lossless codecs behouden de kwaliteit van het originele bestand bij decompressie. Lossy codecs produceren een duplicaat van het originele bestand dat bij decompressie afwijkt van het origineel.
Enkele voorbeelden van codecs voor video zijn MPEG-2, H.264, ProRes HQ 422.
container format
Een bestand wordt door middel van een codec gecodeerd en bewaard in een containerformaat. Een containerformaat is een digitaal omhulsel, of metafile, dat verschillende soorten mediagegevens samenhoudt, zoals audio, video en ondertiteling, zodat ze gesynchroniseerd kunnen worden afgespeeld.
Het is als een virtuele doos die ervoor zorgt dat de multimediabestanden naadloos worden afgespeeld op verschillende apparaten en platforms. Bekende voorbeelden van containerformaten zijn archiefbestanden (zoals het ZIP-formaat) en formaten die worden gebruikt voor het afspelen van multimedia (zoals Matroska, MP4 en AVI).
Bijvoorbeeld: een video gecodeerd in de H.264 codec en opgeslagen in een .MP4 container formaat.
deliverables
Deliverables zijn de media waarin de afgewerkte audiovisuele productie aangeleverd moet worden en dit volgens de specifieke technische vereisten van het eindgebruik.
Bijvoorbeeld: een productie wordt afgewerkt in ProRes 4444 formaat aan 25 fps. Dit is het masterbestand. Er wordt een versie gevraagd voor een bioscoopvertoning als DCP aan 24 fps. Daarnaast wenst de producent een .mp4 aan 25 fps om op zijn website te plaatsen. Die laatste twee zijn deliverables.
masterbestand
Het masterbestand is de afgewerkte audiovisuele productie in de hoogst mogelijke kwaliteit. Het masterbestand wordt gebruikt om deliverables van te maken.
master tijdlijn
Bij het monteren maak je gebruik van een tijdlijn waarop beeld- en geluidsmateriaal in een specifieke volgorde worden geplaatst. Wanneer je veel materiaal hebt kan je het proces vereenvoudigen en overzichtelijk maken door gebruik te maken van verschillende tijdlijnen.
De master tijdlijn is de tijdlijn waar je de finale volgorde van de montage maakt op basis van wat er in de andere tijdlijnen werd samengebracht. Op deze manier wordt het praktischer om de uiteindelijke montage op te bouwen.
jump cut
Een jumpcut is een specifieke manier van overgang van één shot op het volgende. Een jumpcut ontstaat wanneer een shot wordt onderbroken door een cut die de continuïteit van het moment verbreekt. Hierdoor wordt de montage zichtbaar/voelbaar naar de kijker toe.
Een jumpcut krijg je vaak wanneer de compositie van het onderwerp van twee opeenvolgende shots onvoldoende van elkaar verschillen. In het beste geval wordt het inderdaad gebruikt om een sprong in de tijd te maken.
cut
= transitie
In het post-productieproces van filmmontage en videobewerking is een cut een bewuste of weloverwogen filmovergang van het ene shot naar het volgende. Het is synoniem met de term edit, hoewel "edit" een willekeurig aantal overgangen of effecten kan inhouden.
colour grading
Colour grading is het bewust aanpassen van de kleuren om hiermee een emotie of sfeer over te brengen op de kijker.
Wanneer kleuren worden aangepast met als doel om een bepaalde sfeer te creëren spreek je van colour grading. Kleuren worden dan bijvoorbeeld bewust geler gemaakt om de film een warmer gevoel te geven of blauwer om een kille atmosfeer te creëren. Verschillende kenmerken van een beeld, zoals contrast, verzadiging, details, zwartniveau en witbalans kunnen worden verbeterd.
Colour grading wordt meestal uitgevoerd in een gecontroleerde en donkere of schemerige omgeving.
Dit wordt gedaan tijdens de postproductie-fase.
! Dit is niet hetzelfde als kleurcorrectie. Kleurcorrectie is het juist weergeven en uitbalanceren van de kleur.
kleurcorrectie
Kleurcorrectie is het juist weergeven en uitbalanceren van de kleur van verschillende beelden in een montage. In dit proces pas je de kleuren aan in een video om zo de verschillen tussen de shots te balanceren.
Dit wordt gedaan tijdens de postproductie-fase.
! Dit is niet hetzelfde als color grading. Color grading is het bewust aanpassen van de kleuren om hiermee een emotie of sfeer over te brengen op de kijker.
graphics
Visuele beelden of bewerkingen (zoals tekeningen, extra foto’s, …) die aan de montage toegevoegd kunnen worden om een bepaalde sfeer of functionaliteit aan de beelden te geven.
Bijvoorbeeld: het tonen van de ontwerpplannen in de montage, zoals bij de tutorials van het maken van een draailier in de toolkit transmissie.
voice-over
Een voice-over is een aparte stemopname die aan een beeld wordt toegevoegd. Deze audio geeft voornamelijk toelichting over de beelden die worden afgespeeld. Hierdoor is het makkelijker om een verhaal te volgen.
Dit wordt gedaan tijdens de postproductie-fase.